• Broodfokkers, ze zijn eigenlijk broodnodig
Leestijd
7 minuten
Tot nu toe gelezen

Broodfokkers, ze zijn eigenlijk broodnodig

Wed, 01/31/2018 - 13:20

Broodfokkers. Rechtgeaarde hondenliefhebbers steigeren meteen bij het horen van dat woord. Pure slechtheid is onze onmiddellijke associatie. Maar behalve dat je zou kunnen stellen dat iedereen met een registratie bij het UBN feitelijk “broodfokker” is, blijkt dat ze ook gewoon broodnodig zijn om aan onze vraag naar pups en honden te voldoen…

Want hoeveel honden zijn er nu?  Naar aanleiding van ons artikel over het afnemende aantal rashonden zagen we die vraag vaak terugkomen in de reacties. Terecht, maar ook gelijk een moeilijk punt. Want rashonden tellen is simpel, elke pup wordt netjes aangegeven bij de Raad van Beheer, en de aantallen zijn dus tot in detail bekend. Bij al die andere honden die Nederland bevolken is dat een stuk lastiger. Chippen is verplicht, maar registreren niet (althans, er zijn volop mensen die dat niet doen). De hondenbelasting is in veel gemeentes afgeschaft, en daar waar het niet is afgeschaft wordt het vrij massaal ontdoken. Niet elke hond komt bij de dierenarts, enzovoort enzovoort. Met andere woorden, het aantal niet-stamboomhonden (enkele niet-erkende rassen met stamboom wellicht uitgezonderd) is nauwelijks goed in kaart te brengen.

Op basis van allerlei randgegevens zijn er toch redelijk betrouwbare schattingen te maken. De Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapsdieren meldt –na correctie-  dat er in 2006 ongeveer 1,5 miljoen honden rondliepen in Nederland, in 2010 zouden dat er 1,493.000 geweest zijn.  Dibevo telde in 2009 in Nederland nog 1.880.000 honden, een afwijkend getal waarvan niet duidelijk is waar het vandaan komt. Inmiddels werken Dibevo en de NVG samen. Onderzoeksinstituten waren voor de NVG het bedrijf Marketrespons, voor Dibevo TNS NIPO. Stray-Afp houdt samen met de NVG de aantallen in de daaropvolgende jaren in de gaten. In 2012 meldt de NVG 1,6 miljoen honden, in 2014 1,5 miljoen. Latere cijfers ontbreken (nog).  De NVG meldt in zijn rapport over 2015: “In 2014 is in Nederland het totaal aantal gezelschapsdieren t.o.v. 2010 met ruim 12% toegenomen en bedraagt ca. 33,4 miljoen dieren. Voor de toename zijn vooral konijnen, zang- en siervogels en reptielen verantwoordelijk. Het aantal katten nam met 10% af terwijl de hondenpopulatie gelijk bleef. (…) In 18% van de huishoudens is een hond en in 23% een kat aanwezig. De herkomst van honden verschuift steeds meer naar niet-rashonden. Van de 150.000 pups per jaar zijn er minimaal 26.000 uit het buitenland afkomstig. Ondanks de verplichte identificatie en registratie van pups sinds 2013 blijken er in 2014 zo’n 19.000 pups niet geregistreerd te zijn (afkomstig uit binnen- of buitenland).” 

Met andere woorden, het lijkt –behoudens de cijfers van Dibevo-  dat het aantal honden sinds 2006 grofweg gelijk is gebleven. En dus ook de jaarlijkse “vervangingsbehoefte”.  Daarbij gaat de literatuur uit van een gemiddelde levensduur van een hond van 10 jaar, en uiteraard leven sommige korter, sommige langer.  Maar gemiddeld genomen neemt een hondenbezitter dus eens in de 10 jaar een nieuwe hond. Daar komen nieuwe hondenbezitters bij, en er vallen hondenbezitters af, maar jaarlijks kun je dus stellen dat 10% van de hondenpopulatie vervangen wordt. Het klinkt wat cru, maar strikt cijfermatig dan.

Oftewel, elk jaar zijn er om aan de vraag naar honden te voldoen 150.000 pups en oudere honden nodig. En die honden moeten dus ergens vandaan komen.

Een gedeelte kennen we al, de netjes geregistreerde raspups. Afgelopen jaar dus bijna 34.000. Oftewel 22,6%  van het totale aantal te vervangen honden, als je ervan uitgaat dat die vervangingsbehoefte sinds de laatst bekende cijfers (2014) gelijk is gebleven. Stray-Afp ziet die afname ook, en concludeert al jaren in hun jaarlijkse rapportage dat het aantal rashonden afneemt. (In hun cijfers maken ze gebruik van de 2015-cijfers, een jaar met een opleving, maar noemen dat de 2016-cijfers, ze verwijzen ook naar de cijfers van de Raad van Beheer 2015. De conclusie dat de stijging –die er in 2015 even was-  komt als reactie op Fairfok lijkt dan ook niet te kloppen, omdat Fairfok uit 2016 is.) De Raad van Beheer geeft aan dat de daling in 2014 en de stijging in 2015 het gevolg zijn van “de toename van onderhanden werk op het bureau. Dit was weer het gevolg van de verplichte DNA-controle per 1 juni 2014. De afgifte van een deel van de stambomen voor nesten uit 2014 heeft daardoor pas begin 2015 kunnen plaatsvinden”. De reden voor de langjarige  daling ziet Stray-Afp in “Rondom rashonden is er een toenemende aandacht voor de gezondheidsproblemen en de negatieve effecten op de gezondheid door de specifieke raskenmerken (schedelafwijkingen, het voorkomen van maagtorsies, heupdysplasie en overige gewrichtsafwijkingen, te grote hersenen in een te kleine schedel, huidproblemen etc.). Daarnaast is er bij rashonden discussie over de toenemende aandacht voor inteeltproblemen (afname van de afweer, erfelijkheidsproblematiek). En bovendien, een rashond is een relatief grote investering in vergelijking met de aanschaf van een buitenlandse zwerfhond of een hond uit de commerciële handel”.

Blijft qua vervangingsvraag nog een aantal van ca. 115.000 honden over. Zogenaamde tweedehandshonden, uit Nederlandse asiels, tellen hierbij niet mee. De aantallen hiervan (cijfers anno 2014, bron opnieuw Stray-Afp): “Asiel in: 85.347 en asiel uit 85.660.  Tussen 2008 en 2014 is er een afname van 24%, en van die honden, ook weglopers, vindt (anno 2014) 75% de weg weer terug naar de oorspronkelijke eigenaar, dus 25% van deze honden zijn echte afgestane of zwerfhonden.  De cijfers hebben betrekking op de asielen van de dierenbescherming, waar, anno 2014, gemiddeld 109 honden per jaar zitten. Het aantal DB-afstandshonden is gedaald van 3.447 in 2008 naar 1.354 in 2015. Afstandshonden zijn honden waarvan de (ex)eigenaar bewust afstand heeft gedaan en de hond voor herplaatsing naar het asiel heeft gebracht. Een zeer beperkt deel van de asielhonden wordt geëuthanaseerd, volgens opgave is dat 548 (2008) dalend naar 395 (2014) honden. Het gemiddelde euthanasiepercentage over deze 7 jaar is 4%, in 2015 werden in DB-asielen 157 honden (3%) geëuthanaseerd.

En dan de import van buitenlandse zwerfhonden, iets wat almaar meer lijkt te worden. Dat klopt ook, het aantal stijgt. In 2016 zijn in totaal 12.608 zwerfhonden naar Nederland geëmigreerd (bron Stray-Afp) via zwerfdierstichtingen en organisaties die zich bezighouden met buitenlandse zwerfhonden. Dit aantal is 8,4% van de aanwas van 150.000 nieuwe honden in Nederland in 2016. In 2012 waren dat er net iets meer dan 8.000. Nog altijd een relatief klein aantal van de totale aanwas.

Blijft dus een aantal gewenste honden over om aan de vraag te voldoen van maar liefst 107.000 honden (ongeveer). Deze honden moeten komen uit de gelegenheidsnestjes (door Stray-Afp ook onder “commerciële” fok geschaard) en uit de (al dan niet illegale, Nederlandse of buitenlandse) broodfok.  

Hoe de aantallen “oepsnesten”, echte nestjes van incidentele fokkers, en nesten van echte broodfokkers zich verhouden is niet duidelijk, en niet geteld. Op 1 juli 2014 waren er 1.013 bedrijfsmatige houders van honden en katten geregistreerd, waarvan 404 bedrijfsmatige fokkers. Honden en katten dus.  Geregistreerd staan wil overigens niet zeggen dat ze daadwerkelijk ook zo werken. De regelgeving bepaalt dat een ieder die “regelmatig” fokt (tot nu toe wordt een soort coulance-regel van 20 pups per jaar of meer aangehouden, maar strikt naar de letter van de wet is één nestje per jaar dat je ook nog eens via Marktplaats aanbiedt. ook al regelmatig fokken). Bij een correctie waarbij gekeken is naar hobbymatige fokkers die 20+ pups per jaar hebben kom je op net iets andere cijfers: de “branche’ zou hiermee in totaal 540 bedrijfsmatige fokkers en handelaren tellen die meer dan 20 honden fokt of verhandelt per jaar. Hierbij moet gezegd worden dat uit dezelfde ondernemersenquête ook bleek dat een deel (19%) van de UBN-houders zelfs minder dan 10 honden fokte of verhandelde (bron RVO).  Er zijn ca. 50 “puppymills” in Nederland, met meer dan 200 fokteven per mill. Er zijn in Nederland naar schatting 700 bedrijfsmatige en hobbymatige hondenfokkerijen en –handelaren.  Daarnaast geeft ongeveer 10% van de hondenbezitters aan frequent (3%) of incidenteel (7%) pups te verkopen.  Hobbymatige fokkers (dus met regelmatige nestjes maar net niet bedrijfsmatig (15-20 pups per jaar), zijn er in Nederland volgens het RVO dan 704. Minder dan 15 pups, de incidentele fokkers, zijn er opnieuw volgens het RVO dan ca. 700.

In een conservatieve schatting van 200 teven, 50 fokkers, 1 nest per jaar met gemiddeld 5,1 pups per nest zou dit 50.000 pups opleveren. 704 fokkers die per jaar 20-30 honden fokken zouden, gemiddeld, 21.000 pups opleveren. En dan de 700 hobbyfokkers, die leveren dan –gemiddeld maar- 7.000 pups op. Daarmee levert de “kleine” fok, dus kleine bedrijfsmatige fokkers en hobbyfokkers, een aantal van 28.000 pups op, de bedrijfsfok op grote schaal  50-60.000 pups, tenzij er veelvuldig nieuwe teven bijkomen.  Nogmaals, geschat. Let op, hier zit dus ook een gedeelte (maar hoe groot?) aan stamboomhonden in.

In 2014 waren er –inclusief stamboomhonden, 96.000 geboortemeldingen via I&R (geregistreerde chips, ca. 80% van de honden in Nederland zou zo inderdaad geregistreerd staan).  Omdat er ook ca. 34.000 stamboomhonden waren in 2014, zijn er dus 62.000 niet-stamboomhonden geregistreerd na geboorte. Ook waren er 26.400 Importmeldingen  (dus legale import, waarvan een gedeelte dus wel Oostblokfok, maar legaal).  30.000 honden ongeveer blijven buiten beeld, en de grote vraag is, waar zij vandaan komen. Geen stamboomhonden in ieder geval, en ongetwijfeld grotendeels uit de (buitenlandse?) broodfok.  30.000 honden per jaar komen zonder I&R-melding, dus illegaal, het land in. Een klein gedeelte vast via goedwillende Nederlandse toeristen, maar een veel groter deel achterin aftandse busjes uit even aftandse fokkerijen. Viervoeters (Fourpaws, de internationale dierenwelzijnsorganisatie) schat het jaarlijkse puptransport tussen Oost- en West Europa op 1 miljoen (!!) pups.  Volgens een in opdracht van het ministerie samengesteld rapport (2016) blijkt: “Uit oudere cijfers komt naar voren dat naar schatting 30.000 à 35.000 pups door hondenfokkers en -handelaren verkocht worden, die iets ernstigs mankeren (gezondheidsproblemen, erfelijke afwijkingen en gedragsproblemen). [https://www.rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/dieren/dieren-regis…] .

En ter illustratie, onderzoeker Radstock heeft twee dagen lang advertenties op Marktplaats geturft, het resultaat: “Bij een marktplaatstelling in 2014 werden er in 2 dagen al meer dan 10.000 pups aangeboden via dat kanaal!  Waarvan 9.163 (69,4%) rashonden of look alike rashonden en 4.043 (30,6%) zijn niet-rashonden.”

Kopers zelf geven de volgende verdeling aan (Bron RVO): Ruim 50% van de bezitters van honden geeft aan dat de hond afkomstig is van fokkers in Nederland, 26% van particulieren, 7% van dierenasielen, 4% van stichtingen die zwerfdieren uit het buitenland halen, en 8% van (internet)-aanbieders die zelf geen honden fokken. Minder dan 1% heeft de hond uit het buitenland gehaald.

Alle getallen bij elkaar tonen echter één ding aan: Nederland kan niet zonder broodfok. Commerciële fokkers zijn nodig om aan onze vraag naar een leuk huisgenootje te voldoen.  Tenzij we allemaal ons nu als hobbyfokker (15 pups per jaar dus) gaan registreren en dat aantal pups ook daadwerkelijk elk jaar krijgen, we ook nog eens de import van buitenlandse zwerf- en asielhondjes verdubbelen, wellicht dat dan die noodzaak tot broodfok minder wordt. En met broodfok bedoelen we feitelijk wat we allemaal niet willen zien, de puppymills, de grote bedrijven en importeurs. Want de fokker met vier nesten en een licentie is ook “broodfokker”, alleen is dat niet datgene wat we onder dat woord verstaan. En de import van zwerfhonden is ook eindig, behalve dat niet iedereen een (semi)volwassen hond wil, en niet elke zwerfhond ook tot een Nederlands huishondenbestaan is te transformeren, doen er nu al verhalen de ronde dat de illegale fokkers in het Oostblok die markt ook al volvoeren met “als zwerfhond gefokte pup”.  Alle goede stichtingen niet te na gesproken uiteraard!  Maar, als we dus niet of zelf meer gaan fokken, of de vraag naar honden in Nederland doen halveren door overheidsmaatregelen, zullen we moeten accepteren dat ook puppymills noodzakelijk zijn. Dan maar heel goed controleren…

 

De bedrijfsmatige hondenfokkerij en -handel is in de toelichting van het ‘Besluit houders van dieren’ als volgt gedefinieerd:

  • Fok- en handelsactiviteiten met een zekere omvang (richtsnoer: 20 honden of meer
  • op jaarbasis) en regelmaat;
  • Fokken, verkopen en leveren aan anderen dan zichzelf, familie of vrienden;
  • Beschikken over ruimtes speciaal ingericht voor hondenfokkerij en -handel;
  • Geregistreerd staan bij de Kamer van Koophandel of een BTW-nummer hebben;
  • Adverteren voor fok- en handelsactiviteiten.

Particulieren die incidenteel een nestje aanbieden vallen hier niet onder. Vanuit de beleidsdoelen is de bedrijfsmatige groep in de praktijk moeilijk te onderscheiden van de zogenaamde hobbymatige hondenfokkers en handelaren. De hobbymatige hondenfokkerij en -handel worden in het kader van dit onderzoek gedefinieerd als hondenfokkers en -handelaren die niet bedrijfsmatig zijn èn niet tot incidentele particuliere aanbieders  behoren.


bron kader: NFG

 

bron

Feiten & Cijfers Gezelschapsdierensector 2015

Immigratie van buitenlandse (zwerf)honden & - (zwerf)katten naar Nederland: de …