• kleine hondjes

Acuut suikertekort bij kleine hondjes

Leestijd
4 minuten
Tot nu toe gelezen

Acuut suikertekort bij kleine hondjes

za, 03/16/2024 - 17:02

Suiker is iets dat de meeste mensen graag eten, al weten we ook wel dat teveel niet goed is.
Bij honden gaan de meeste mensen er simpelweg van uit dat suiker niet goed is, en dat je ze dus nooit snoep moet geven.
Maar is het wel zo simpel?

Suiker is niet alleen wat er in de suikerpot zit. Suikers zijn bijvoorbeeld ook koolhydraten. En koolhydraten zitten in bijna alles wat je eet, bijvoorbeeld in brood, aardappelen, rijst, macaroni, erwten, bonen, melk, fruit. En dus óók koekjes en chips en zo. Het lichaam kan koolhydraten niet gewoon verwerken, er wordt eerst een vorm van gemaakt die via de darmen opgenomen kan worden. Daarom worden de koolhydraten in bloedsuiker veranderd. Honden eten vaak niet veel koolhydraten omdat vaak gezegd wordt dat ze die slecht verteren, maar tegenwoordig weten we dat dat niet klopt. Honden kunnen de meeste koolhydraten prima verwerken.

Bloedsuiker is behoorlijk belangrijk: het is de brandstof van het lichaam. Maar honden (en eigenlijk ook mensen) hebben die koolhydraten wel nodig om bloedsuiker van te maken, maar toegevoegde suikers, die kunnen we prima missen. En honden kunnen toegevoegde suikers zelfs nogal slecht verdragen. Dus hoe verleidelijk het ook is om je ijsje, koekje, chocolade te delen met je hond, verstandig is dat niet.

Hoe werkt dat eigenlijk allemaal, met die voeding?

Suikers
Als je koolhydraten binnenkrijgt breekt het lichaam die af en verwerkt ze tot bloedsuiker. Dat wordt gebruikt om energie van te maken, waardoor het lichaam functioneert.

Eiwitten
Eiwitten hebben een functie in de opbouw en onderhoud van de spieren, organen, zenuwstelsel, hormonen, enzymen en het bloed.

In vergelijking met kleinere rassen, hebben grote honden meer spiermassa. Om die spieren gezond te houden, is een hoger aantal eiwitten belangrijk in de voeding van je grote viervoeter.

Vetten
Ook vetten zijn van belang. Het lichaam gebruikt ze voor energie en voor allerlei processen, en bovendien zijn ze nodig om een reeks vitaminen in op te slaan.

Dit soort zaken zit allemaal in een goede, complete voeding. Maar waarom gaat het dan soms toch fout?

Dat heeft alles te maken met een aantal dingen. Vaak denken mensen dat honden ongeveer net zo functioneren als honden, en dat de vertering ook wel ongeveer vergelijkbaar is. Maar dat is niet helemaal waar. Hoewel honden zijn geëvolueerd van vlees/prooidiereters naar dieren die behoorlijk veel kunnen verteren, zijn ze niet volledig vergelijkbaar met mensen. Honden hebben bijvoorbeeld relatief veel vet nodig. En wat vaak wordt vergeten is het formaat van een hond.

Formaat?

Een grote hond eet natuurlijk meer dan een kleintje. Maar stel nou dat je die hoeveelheid om zou rekenen naar lichaamsgewicht? Dan zul je zien dat een grote hond minder krijgt per kilo dan een kleintje. Dat heeft met een aantal dingen te maken.

  • De stofwisseling van een kleine hond is sneller dan die van een grote hond
  • De hartslag van een kleine hond is hoger dan die van een grote hond. Dat komt omdat een kleiner hart minder kracht heeft en daardoor vaker moet kloppen om het bloed rond te pompen.
  • In verhouding tot het lichaamsgewicht heeft een klein hondje meer huidoppervlak dan een grote hond. Daardoor verliest een kleinere hond eerder warmte, iets dat hij compenseert door een snellere verbranding om toch warm te blijven. En dat vraagt dus weer meer voedsel.
  • Een klein hondje verbruikt hierdoor meer energie en heeft ongeveer tweemaal zoveel calorieën nodig als een grotere hond.

Dat betekent dus dat de hoeveelheid energie die een kleine hond gebruikt, en vooral bij de hoeveelheid bloedsuikers, eerder op is. Want dat kleine hondje heeft wel relatief veel energie nodig maar je kunt er niet onbeperkt voedsel in stoppen. Dat past simpelweg niet en bovendien zal een hond ook niet onbeperkt door blijven eten.

Tekorten

Het gevolg hiervan is dat er tekorten kunnen ontstaan, en met name bij kleinere hondjes kan dat ook acuut spelen. Dat is de reden dat het zeker aan te raden is om de hondjes onder de 5 kilo vaker per dag te voeren. De kleinere formaten kunnen bovendien een voer gebruiken dat in verhouding calorierijk is.
En dan komen we bij het aspect dat een serieus probleem kan zijn bij de echt kleinere honden: acuut suikertekort.

Laag bloedsuikergehalte  heet met een mooi woord hypoglycemie, maar bij kleine hondjes wordt ook vaak de term “suikerinsult” gebruikt. Dat komt doordat de verschijnselen enorm lijken op een soort toeval. Dat werkt zo:

Omdat de voorraad van een klein lichaam veel beperkter is dan die van een groot lichaam, kan die voorraad ook sneller op zijn. Suiker (glucose) is de belangrijkste brandstof voor het lichaam. De hersenen functioneren niet zonder, de spieren ook niet Dus een hondje met een acuut suikertekort krijgt een soort toeval doordat er uitval ontstaat in de hersenen (soms per ongeluk aangezien voor epilepsie), en vaak ontstaan er spierkrampen.
De tekorten ontstaan relatief snel: enkele uren niet eten, braken of diarree kan al voldoende reden zijn voor een tekort. Dieren met een extreem klein formaat zullen niet of nauwelijks voldoende reserve kunnen opbouwen, waardoor dit risico altijd aanwezig blijft. Bij pups van de kleine rassen is het risico er ook, maar vermindert dat vaak als de pup een volwassen gewicht heeft bereikt.
Het is belangrijk om te beseffen dat een acuut suikertekort de dood tot gevolg kan hebben.

Hoe ziet een suikerinsult eruit?

  • Rusteloosheid
  • Sloomheid
  • Ondertemperatuur (de hond voelt koud aan)
  • Vaak een afwijkende houding van de kop
  • Geen contact mogelijk
  • Trillen
  • Schokken en/of epileptische aanvallen
  • Coma

Eerst handelen

Wie niet direct merkt dat de hond zich afwijkend gedraagt kan vrij laat beseffen wat er aan de hand is. Zeker als een hond al bewusteloos raakt is er geen tijd te verliezen.
Smeer in deze gevallen suiker of honing tussen tandvlees en lippen van de hond. De suiker zal door de slijmvliezen worden opgenomen, ook als de hond bewusteloos is. Het snelste werkt druivensuiker, maar ook honing of stroop werkt goed.
Realiseer je goed dat het dier niet bij bewustzijn is en daarom onbewuste reacties kan geven. Het dier kan op dit moment niet zelf slikken, dus pas op voor verslikken of zelfs verstikking. Bovendien kan er in een onbewuste reactie gebeten worden, dus pas op je vingers!

De verschijnselen moeten in enkele minuten merkbaar zijn. Besef goed dat deze methode zuiver eerste hulp is: het geeft de tijd een dierenarts te bellen en hem op de hoogte te stellen van dit spoedgeval, dat onderweg is. Of je daadwerkelijk moet komen hangt af van het moment dat het probleem ontdekt werd en de snelheid waarmee de hond herstelt.

Als het dier bij bewustzijn is en weer in staat om te reageren en te eten, geef de hond dan de gewone maaltijd. Door deze voeding zal het bloedsuikergehalte weer omhoog gaan.  Uiteraard is het van belang goed te overleggen met de dierenarts zodat die weet wat er gebeurd is en met je kan overleggen of een verdere controle nodig is.

Foto: LouLou-W