• Het belang van Biest

Het belang van Biest

Leestijd
4 minuten
Tot nu toe gelezen

Het belang van Biest

do, 03/09/2017 - 18:23

Wanneer een pup geboren wordt is het zaak te zorgen dat er snel wordt gedronken bij de teef. Dat is een bekend gegeven; het heeft te maken met de biest die de pups binnenkrijgen. De biest of colostrum is nodig omdat de pup daarmee de maternale immuniteit opbouwt en die is bij pasgeboren pups hard nodig. Pups immers hebben nog geen volledig ontwikkeld immuunsysteem en daarom krijgen ze van hun moeder antistoffen mee.

pup

Bij een aantal zoogdieren, waaronder de mens, wordt die immuniteit tijdens de dracht uit de baarmoeder gehaald. Maar bij honden werkt dat anders: het aantal antilichamen dat via de placenta wordt overgebracht op de pup is onvoldoende voor het ontwikkelen van een gezond immuunsysteem. Daarvoor is de eerste moedermelk, ook wel colostrum of biest genoemd, vele malen belangrijker. Via de biest wordt de afweer die de moeder bezit overgebracht op de pups waardoor zij kunnen uitgroeien tot een levensvatbaar organisme. Biest is dus van levensbelang. Maar hoe gaat dit eigenlijk precies in zijn werk?

Tijdens de eerste uren na de geboorte is het maagdarmstelsel van de pup nog in staat om antilichamen uit de melk op te nemen en zich eigen te maken. Hiermee wordt het immuunsysteem van de pup opgebouwd en er ontstaat maternale immuniteit. Daardoor is de pup beschermd tegen ziekteverwekkers waarvoor de moeder ook antilichamen bezit. Dit proces kan maar korte tijd plaatsvinden. Maar hoe komt dat? Vaak wordt gedacht dat de melk na een tijdje van samenstelling verandert en dat de pup er daardoor niets meer aan heeft. Er zijn mensen die alles uit de kast treken om juist die eerste melk te bemachtigen… maar die hebben het bij het verkeerde eind.
Het is niet de melk die van samenstelling verandert, het zijn de darmwanden die zich binnen enkele uren na de geboorte sluiten voor de grotere moleculen en alleen nog kleinere moleculen doorlaten. En de maternale stoffen die van belang zijn, dat zijn dus de grotere moleculen. Die kunnen dus als de darmwand gesloten is domweg niet meer door het puppenlichaam worden opgenomen.

Niet de melk verandert van samenstelling, maar de darmwand. Die is na enkele uren niet meer in staat de antistoffen op te nemen.

Uit onderzoek is gebleken dat pups die onvoldoende biest hebben binnengekregen, een grote kans hebben om alsnog te overlijden. Neonatale sterfte komt relatief vaak voor en gebeurt vaak zonder dat hiervoor een duidelijke oorzaak te vinden is. En belangrijker nog: zonder dat dit voorkomen kan worden. Dat is een bittere pil voor elke fokker die de controle wil houden over zijn nest. Controle blijkt een utopie wanneer we te maken krijgen met neonatale sterfte. Een veel gebruikte term hiervoor is Fading Puppy Syndrome, afgekort tot FPS. Hieronder vallen alle sterftegevallen van pups jonger dan week waarbij de oorzaak onbekend is.

Vaak zien we dat de pups moeite hebben hun levenstemperatuur op peil te houden of onvoldoende groeien maar soms lijkt het overlijden ook plotseling te komen zonder dat hier aanwijzingen voor waren. Er zijn veel mogelijke oorzaken hiervoor, waaronder aangeboren afwijkingen, een moeizame bevalling of onvoldoende zorg van de moederhond of fokker. Maar dat onvoldoende maternale immuniteit verantwoordelijk is voor een groot deel van de pups die overlijden aan FPS werd duidelijk uit het onderzoek uit 2014 dat in Frankrijk werd uitgevoerd. Het werd gedaan onder 195 pups uit 34 nesten van 12 verschillende rassen. Hierbij werd de concentratie aan serum immunoglobuline (igG) gemeten op de leeftijd van 2 dagen oud. Opvallend was dat er een duidelijke link bleek tussen het sterftecijfers en een laag gehalte aan antilichamen. Zo werden 91% van de pups wiens antistoffen hoger waren dan 230mg/dl probleemloos ouder dan 3 weken, terwijl slechts 56% van de pups met minder antistoffen deze leeftijd wist te bereiken. En hoewel deze waarde nog nooit eerder is benoemd als specifieke grens voor levensvatbaarheid, zijn er wel ideeën over waarom een groot deel van de pups met onvoldoende passieve immuniteit komt te overlijden.

De overleden pups werden onderzocht en vier ziekteverwekkers werden als meest voorkomende doodsoorzaak gediagnosticeerd: de E-coli, streptokokken- en stafylokokkenbacteriën en het herpesvirus. Bij voldoende antilichamen wordt het immuunsysteem al snel na de geboorte aan het werk gezet om deze ziekteverwekkers de baas te blijven. Ze zijn namelijk overal en voorkomen dat pups ermee in aanraking komen is onbegonnen werk. Om te beginnen bevinden de genoemde bacteriën zich al in het geboortekanaal, maar ook bij het doorbijten van de navelstreng en het schoonmaken van de pups door de moeder komen zij onherroepelijk in aanraking met de bacteriën. Hoe hygiënisch de fokker ook werkt, de belangrijkste rol in de bestrijding van deze bacteriën is het immuunsysteem; dit bepaalt of de pup levensvatbaar is of niet.

Voorkomen dat ziektenverwekkers in aanraking komen met de pups is onbegonnen werk; ze zijn namelijk overal. De belangrijkste bestrijding wordt dan ook gedaan door het immuunsysteem.

Ook factoren zoals ras, geslacht en nestgrootte bleken geen rol te spelen bij neonatale sterfte bij pups. De onderzoekers, die tot een team behoorden van onder andere ontwikkelaars van supplementen voor pups, wilden uiteraard ook weten of die supplementen het sterftecijfer kunnen reduceren. Uit de testgroep werden 70 pups willekeurig gekozen. Zij kregen tweemaal antilichaampreparaten toegediend in de eerste 8 levensuren. Dit verlaagde de kans op neonatale sterfte niet en verhoogde ook niet het immunoglobuline serum (igG) dat werd gemeten op de leeftijd van 2 dagen. De uitkomst van het onderzoek maakt duidelijk dat er slechts één prioriteit is, en deze kan niet worden weggenomen door het toedienen van supplementen.

Pups moeten de tijd krijgen om de biest tot zich te nemen om kans te maken op levensvatbaarheid. Uit ander onderzoek kwam eerder al naar voren dat pups niet altijd even veel tijd krijgen om de antilichamen uit colostrum op te nemen. Deze tijd kent een marge, maar de opname van antilichamen tijdens het drinken van biest bij pups neemt al af vanaf 4 uur na de geboorte. De uren daarna neemt de opname van antilichamen geleidelijk af. Na 12 uur is de opname van IgG nog maar minimaal te noemen. Deze tijdspanne bepaalt daarmee grotendeels of een pup de kans krijgt uit te groeien tot een volwassen hond of niet. Pups die binnen deze periode geen of onvoldoende colostrum hebben binnengekregen zijn zeer vatbaar voor ziekteverwekkers en lopen grote kans hieraan te overlijden. Meestal gebeurt dit al tijdens de eerste week, maar dit kan pups tot een leeftijd van ongeveer 6 weken fataal worden. Er zijn tal van oorzaken waardoor een pup niet op tijd voldoende colostrum binnen kan krijgen. Door een slechte melkgift van de teef, zwakte bij de pup waardoor hij niet zelfstandig drinkt of in het ergste geval overlijden van de teef kunnen de kansen op overleving voor de pups dramatisch klein worden. Dan zijn er verschillende methodes om pups alsnog te behandelen. Dit kan zijn het handmatig melken van de teef en deze melk vervolgens ook handmatig of via een sonde aan de pup voeren. Ook kan colostrum ingevroren worden om op een later tijdstip gevoerd te worden aan nood behoevende pups. Er is echter weinig bekend over de effectiviteit van deze methode en het feit dat het vooral gaat om het sluiten van de darmwand van de pup en dus niet om de samenstelling van de melk maakt de methode twijfelachtig.

De kans op succes is lastig te voorspellen omdat er veel andere factoren mee kunnen spelen. Wellicht had de pup geen problemen met de opname van biest maar blijft hij achter in ontwikkeling vanwege een aangeboren afwijking. Ook een moeizame bevalling als oorzaak blijft vragen oproepen. Was de pup wel in goede conditie ter wereld gekomen als hij slechts korte tijd in het geboortekanaal had gezeten? Of was hij zelf de oorzaak van de moeizame bevalling? Allemaal vragen waar helaas vaak geen antwoorden op komen. Het is dan ook de vraag of het een pup ten goede komt om hem ondanks alle factoren in leven te willen houden. Hoewel neonatale sterfte verdrietig is voor de fokker en de toekomstige pupkoper voorkomt het soms ook problemen die op latere leeftijd hadden kunnen openbaren waardoor de fokker of eigenaren voor een intens moeilijke beslissing komen te staan.

bron

Bron: IVIS